Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Rijken en armen [3]ontmoeten elkander; de [4]HEERE heeft hen allen gemaakt. 3. Dat is, zij leven met elkander en hebben den een den ander van doen. Vergelijk onder hfdst.29 vs.13. 4. Te weten, die den rijke verbiedt den arme te verachten en den arme den rijke te benijden. De rijken zijn gehouden de armen uit liefde te helpen en de armen de rijken voor loon te dienen.